Vijzelgracht 63 hoek Lijnbaansgracht (1893)

Het hoekpand Vijzelgracht 63 is architectuurhistorisch van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, met name vanwege de zorgvuldige compositie waarin elementen uit diverse architectuurstijlen zijn verwerkt. Het pand is een opmerkelijke stijloefening van een architect die bekend staat om zijn veelzijdig oeuvre. De architect, D. van Oort Hzn., ontwierp aanvankelijk in historiserende stijlen, zoals de panden Warmoesstraat 101 en Vijzelgracht 49 (neorenaissance) maar zou later, vanaf 1900, meer in de stijl van Berlage en de Jugendstil werken, bijvoorbeeld Prins Hendrikkade 149 en Singel 429-435.

Vijzelgracht 63 is een zorgvuldig gecomponeerde verzameling architectuurmotieven uit diverse stijlperiodes. Het pand heeft zeldzaamheidswaarde vanwege de rijke en gave detaillering, waarbij met name de keizerportretten en de lucarnes genoemd dienen te worden.

De lucarnes zijn rechtstreeks ontleend aan de zestiende-eeuwse Franse renaissance en de keizerportretten, in Amsterdam analoog toegepast door de Duitse architecten F.G. Henkenhaff en J.F. Ebert op de Weesperzijde 33-34, en overige detaillering lijken weer sterk Duits beïnvloed.

Het woonhuis (hoekhuis) met bedrijfsfunctie (horeca) op de begane grond is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond. De gevel aan de Vijzelgracht is een vensteras breed. De gevel aan de Lijnbaansgracht drie assen. Beide gevels zijn in architectonische vormgeving gelijkwaardig aan elkaar. De entree tot het bedrijfsgedeelte bevindt zich op de, op de begane grond afgeschuinde, hoek. De grote (café)vensters zijn overhoeks gespiegeld. De toegang tot de bovenwoningen is op de Lijnbaansgracht gesitueerd. De horizontale geleding kent, behalve het bedrijfsgedeelte op de begane grond, een opbouw over twee verdiepingen en een samengestelde kap met op de hoeken lucarnes. De eclectische stijl wordt bepaald door laat- gotische, renaissance en maniëristische motieven (neo-stijlen).

Het pand volgt in rooilijn, verkaveling en bouwmassa het historische patroon van de eerste aanleg van de oostelijke zijde van de straat. De piramidevormige kap vormt samen met de lucarnes een stedenbouwkundig hoekaccent. De Vijzelgracht is onderdeel van één van de belangrijkste stadsradialen, de doorgaande route naar het Centraal Station. In tegenstelling echter tot de andere stadsradialen was het belang van de Vijzelgrachtroute in het verleden minder groot en is de huidige stedenbouwkundige context een optelsom van bestuurlijke ingrepen uit het recente verleden (zoals de verbreding van de Vijzelstraat tussen 1917 en 1926 en de demping van de Vijzelgracht in 1933). Het asymmetrisch profiel van de Vijzelgracht is – als onderdeel van het hoofdnet auto – ingrijpend gewijzigd en ook de inrichting van de openbare ruimte staat volledig ten doel aan de verkeersafwikkeling. Toch is in de huidige stedenbouwkundige structuur de historische context nog steeds waarneembaar. Enerzijds de charitatieve instellingen als het Walenweeshuis, thans Maison Descartes en de bijbehorende wevershuizen van , het zogenaamde Noordse Bos (lange rijen lage dwarshuizen). Anderzijds is aan de oneven zijde, de historische smalle, onregelmatige verkaveling nog terug te voeren op het historische patroon.

Het in slechte staat verkerende pand wordt in 2002/03 gerestaureerd door Stadsherstel Amsterdam NV. Het pand wordt aan de buitenkant zoveel mogelijk in de oude staat teruggebracht. De natuurstenen detaillering wordt geheel hersteld. Het funderingsherstel is reeds gaande.

De rijk gedetailleerde gevels

Het cafégedeelte op de begane grond is duidelijk herkenbaar in de twee overhoeks geplaatste, grote rondboogvensters, die rusten op de omlopende hardstenen plint, aan weerszijden van de cafévensters hoger opgetrokken. De rooilijn van de gevel aan de Lijnbaansgracht maakt voorbij het rondboogvenster een sprongetje naar achter. De rondbogen zijn gedecoreerd met knopjes en een mascaron in de sluitsteen. Ter hoogte van de bovendorpel van de entree loopt een sierband. De omlopende afsluitende band is opgebouwd uit een dunne waterlijst, een siergemetseld fries en een tweede, bredere waterlijst.

Ook de borstwering boven de sierband is omlopend en eveneens afgesloten met door een waterlijst. Ook de waterlijsten ter hoogte van de bovendorpels van de vensters op de twee verdiepingen zijn omlopend. Het metselwerk op de twee verdiepingen wordt doorsneden door omlopende sierlijsten. De stenen vensters aan de smalle gevel op de Vijzelgracht zijn driedelig geleed, een breed middenraam met twee smalle zijdelen, de tussenstijlen voorzien van een eenvoudig ornament. De bovenlichten zijn in glas in lood uitgevoerd.

De overgang naar het venster op de tweede verdieping wordt gevormd door een rondboogfries in reliëf met in de velden rood/geel siermetselwerk. De consoles zijn in het verlengde van de vensterstijlen geplaatst. Het venster op de tweede verdieping is als op de eerste maar zonder glas in lood en met een eenvoudiger fries: siermetselwerk boven de zijlichten aan weerszijden van stenen cassetten. Deze cassetten worden bekroond door een segmentboog. Het siermetselwerk loopt door over de hele breedte. De lucarne, boven de omlopende lijst, volgt de verticale lijnen van de vensterstijlen. De klauwstukken zijn kwartrond met een rondboogfries. Het opzetstuk is opgebouwd uit een rechte plaat boven twee keer een kwartrond en onder een lijst met een klein halfrond fronton en twee kleine obelisken. Het hijsanker is in siersmeedijzer uitgevoerd. De borstwering wordt gekenmerkt door een visblaasmotief.

De gevel aan de Lijnbaansgracht is door de kleine sprong in de rooilijn geleed in een gedeelte boven het café en een meer gesloten gedeelte. Het gedeelte boven het café is als aan de Vijzelgracht, maar met belangrijke detailverschillen. De driedeling van de vensters is alleen in de stijlen doorgezet. Het middendeel is een schuifvenster, de zijdelen zijn ingemetseld met op de hoogte van het bovenlicht portretten, van vermoedelijk Romeinse en Roomse keizers. De lucarne is niet voorzien van een hijsanker. Het rechtergeveldeel, twee vensterassen breed, wordt verder geleed doordat de vensteras rechts risaleert. In deze as bevindt zich de eenvoudig omlijste toegang tot de bovenwoningen. Het middenstuk op de begane grond is rijker uitgevoerd met een centraal blauw-wit tegeltableau in een blind kruiskozijn, voorstellende vogels en bloemen. Links daarvan is een kleiner cafévenster met een tweedelige geleding van het bovenlicht als in het tegeltableau.

Deze onderverdeling wordt herhaald in het bovenlicht van de dubbele deur, rechts van het tegeltableau. De vensters op de verdiepingen zijn enkelvoudig, de linker wat breder dan de rechter, de decoratieve behandeling gelijk als in de driedelige vensters, maar het rondboogfries in de borstwering minder sterk geprofileerd. De brede travee wordt afgesloten door een segmentboog in de borstwering en daarboven, in de kap, een klein dakvenster. De smalle travee wordt afgesloten door een lucarne als op de hoeken, maar samengetrokken onder een halfronde boog, bekroond door een kruisbloem. De samengestelde kap bestaat uit een zadeldak met op de hoek een steil piramidedak waarop de steekkappen van de lucarnes aantakken.

Bron: bureau Monumenten & Archeologie, gemeente Amsterdam.