Cellebroedersklooster in Amsterdam

Het Cellebroedersklooster was een convent van lekenbroeders (Alexianen) die volgens de regel van Augustinus leefden. De eerste vermelding is van 1440 en de nadruk lag op ziekenverzorging. Door nauwe samenwerking tussen de broeders en het Sint Pietergasthuis vestigden zij zich in de buurt van het gasthuis aan de Nes, tussen de huidige Wijde Lombard- en Cellebroedersteeg. De broeders deden ook aan ziekenzorg in andere gasthuizen en verzorgden begrafenissen. Tijdens de vele pestepidemieën was dat geen sinecure. Vanaf 1440 werkten permanent 12 broeders buiten het convent. Alleen mannen werden verzorgd. Tot in 1475 de Cellezusters zich in Amsterdam vestigden bleven vrouwen van dit soort zorg verstoken.

In 1505 kregen de Cellebroeders vergunning het Spoey (restant Vogelenzang, ingedamd tot spuisloot tussen O.Z.Voorburgwal en Rokin) te verkluizen zodat het klooster iets vergroot kon worden. Het mocht zolang er maar een beladen hooischuit onderdoor kon.

Bij grondwerkzaamheden in 1914 bleek een deel van die uitbreiding plus muren van de kapel nog te bestaan en op die overkluizing verankerd te staan. Ook bleek dat de Cellebroeders over een kerkhof op eigen terrein beschikt hadden waar ze onder meer pestslachtoffers hadden begraven.