Magere Brug, (1934, gerest. 1969)

De beroemde Magere Brug ter hoogte van de Kerkstraat aan de Amstel is in haar huidige, twintigste-eeuwse vorm een houten dubbele ophaalbrug of wipbrug en heeft negen doorvaarten. Haar naam dankt zij aan de oorspronkelijke smalle brug die de beide oevers van de Amstel verbond ter hoogte van de Kerkstraat. In 1671 besloot de vroedschap tot de aanleg van de bruggenhoofden, maar daarna gebeurde er vermoedelijk voorlopig niet veel. Op bijvoorbeeld de vogelvlucht van Jacob Bosch uit 1679 of op Gerrit Berckeyde's schilderij 'Gezicht op de Amstel' uit 1685 is van de nieuwe brug immers nog niets te zien.

De 'thesaurieren' – beheerders van de stadskas – besloten in het najaar van 1691 dat de brug gebouwd moest worden naar ontwerp van stadstimmerman Hans Petersom. Deze eerste 'Kerkstraatbrug' bestond uit lange aanbruggen op eenvoudige houten paaljukken en een beweegbaar middendeel bestaande uit een enkele klap of val. Zij telde dertien doorvaarten waarvan de buitenste gebruikt werden als opslagplaatsen. In 1772 werd de overspanning van de middendoorvaart gewijzigd in een dubbele valbrug.

Bijna een eeuw daarna, in 1871, werd de Magere Brug, zoals zij inmiddels werd genoemd, wegens bouwvalligheid gesloopt. Haar vervangster was eveneens een houten dubbele ophaalbrug, maar telde negen doorvaarten. De houten jukken waarop het wegdek rustte bestonden uit dubbele palenrijen die met hout waren bekleed, zodat zij oogden als massieve pijlers. De beide aanbruggen werden verbreed.

Deze negentiende-eeuwse brug was goed vijftig jaar later aan vervanging toe. In eerste instantie werd gedacht aan een nieuwe, eigentijdse brug van steen en ijzer. In de periode 1918-1927 maakte P.L. Kramer daarvoor verschillende ontwerpen. De technische staat van de Magere Brug was zo slecht dat men haar klappen niet meer durfde te bewegen en het verkeer van de brug weerde; als noodmaatregel werd in 1929 een smalle ijzeren ophaalbrug in gebruik genomen. Alle eigentijdse ontwerpen van de Dienst der Publieke Werken werden afgewezen en de Gemeenteraad besloot tot vernieuwing 'zooveel mogelijk in den vorm van de oude brug'. Uiteindelijk verrees in 1934 een geheel nieuwe Magere Brug naar de verbouwingstekeningen van Kramer, die de negentiende-eeuwse brug op iets grotere schaal liet herleven.

In 1969 zijn de bewegende delen - de vallen of brugklappen, hameipoorten en balansen - nogmaals vernieuwd in tropisch hardhout.

De ARBO-wetgeving maakte in 1994 een einde aan de traditionele, handmatige bediening van de Magere Brug. In overleg met Bureau Monumentenzorg is geprobeerd de eis tot mechanisering zoveel mogelijk te laten rijmen met het historische karakter van de oeververbinding. De meest opvallende vernieuwing is de duw/trekstang aan iedere val (brugklap). De slagbomen zijn in geopende toestand weggewerkt in een donkerkleurige, en daardoor minder opvallende, koker. Deze doet tevens dienst als lichtmast, aan elk van de vier kokers zijn twee lantaarns bevestigd naar zeventiende-eeuws model. Aan weerszijden van beide aanbruggen staan lantaarnpalen van dit door Jan van der Heyden ontworpen type.

Met dank aan Paul Spoek. Bron: BMA