Montelbaanstoren (1516, 1606)

De Montelbaanstoren, Oude Schans 2, werd in 1516 gebouwd als deel van de versterking die na de aanval van de Geldersen in 1512 om de Lastage werd aangelegd. Er werd een brede verdedigingsgracht gegraven (de huidige Oude Schans) en met de aarde die daarbij vrijkwam werd een wal opgeworpen. Karel V, de landsheer, gaf toestemming om de bieraccijns te verhogen ter bestrijding van de aanlegkosten van de verdedigingswerken.

De herkomst van de naam Montelbaan, die voor het eerst opduikt in 1537, is nog steeds een raadsel. Vanaf 1578 werden de verdedigingswerken van de stad gemoderniseerd en uitgebreid, te beginnen aan de oostzijde vanaf de Montelbaanstoren. Deze ‘eerste uitleg’ werd in 1585-1586 met het Singel afgerond aan de westkant van de stad. Ruimtebehoefte leidde ertoe dat de stad vanaf 1591 aan de oostzijde alweer werd vergroot. Als gevolg van deze werkzaamheden verloor de Montelbaanstoren zijn functie als verdedigingstoren. Hij is toen verlaagd om niet boven de nieuwe bolwerken uit te steken en werd gebruikt als wachthuis of magazijngebouw. Bij de vensters in de onderbouw is nog steeds goed te zien hoe dik de verdedigingsmuren waren.

In 1606 verkreeg de toren een nieuw uiterlijk. Nadat buurtbewoners hadden geklaagd dat zij geen slagklokken konden horen, besloot het stadsbestuur om de toren te verhogen en te voorzien van een klok en uurwerk, zodat ook de omwonenden wisten hoe laat het was. (De minutenwijzers werden overigens in 1890 aangebracht.) De oude ronde torenromp kreeg een achthoekige bakstenen opbouw en een houten spits, in de vormentaal van de renaissance, vermoedelijk naar ontwerp van stadsbeeldhouwer Hendrick de Keyser.

De elegante bovenbouw met twee slagklokken, vier uurwijzers en een zeeridder als windwijzer vertoont overeenkomsten met de Oudekerkstoren uit 1565. Het eerste, gesloten deel van de spits heeft door driehoekige frontons bekroonde uurwijzers. Het tweede en derde deel van de spits zijn open en worden gescheiden door een balustrade. De houten spits is met lood bekleed en was geverfd in de kleur van Bentheimer zandsteen om het gebruik van natuursteen te suggereren. Vier jaar na de verbouwing tot klokkentoren, in 1610, ging de Montelbaanstoren naar één kant overhellen en bestond het gevaar dat het bouwwerk zou instorten.

De toren was waarschijnlijk gaan verzakken door het vergrote gewicht en de windbelasting en door de stroming van het IJ- en Amstelwater dat de fundering had verzwakt. Eerst werd de toren met palen en touwen gestut en vervolgens met kabels rechtgetrokken. Er werd een nieuwe fundering gemaakt en een dikke muur rondom de torenvoet gemetseld. De toren vertoonde nadien nog iets eigenzinnigs: het slagwerk van de toren ging op een gegeven moment op de meest ongewone uren luiden. Na een tijd hielden de klokken dan op, om vervolgens zelfs enige dagen helemaal niet meer te luiden. Op een onverwacht moment barstte het gebeier dan weer los. De toren kreeg toen een tijd lang de bijnaam 'malle Jaap'.

In 1852 ontkwam de Montelbaanstoren ternauwernood aan sloop. De raadscommissie weigerde het college van Burgemeester & Wethouders het gevraagde herstelbudget, omdat zij de toren noch historisch, noch architectonisch van enige waarde achtte. Een financiële meevaller te elfder ure bracht redding. In 1878 werd hier het Stadswaterkantoor gevestigd; in 1906 was de toren ook in gebruik als politiepost en was de afdeling Onderhoud van Publieke Werken er gehuisvest. Er stonden verschillende aanbouwen van hout en steen tegen.

In 1908 werden de aanbouwen gesloopt en bleef alleen het Waterkantoor in de toren gehuisvest. De muurvlakken werden bijgewerkt en de toren inwendig verbouwd. In de jaren 1964-1966 was er nogmaals een inwendige verbouwing. Bij een onderhoudsbeurt in deze periode werden op de oude loodvlakken van de torenspits verfsporen en zelfs kwaststrepen ontdekt. Daarop is in 1967 de oorspronkelijke kleur van Bentheimer zandsteen weer opgebracht. Het was wel bekend dat de loodbekleding van torens soms geverfd was, maar in de loop van de tijd waren de verven en kleuren eraf verweerd en stond de Montelbaanstoren er grijs bij. In de toren huist nu de afdeling Uitvoering van de sector Waterbeheer van de dienst Riolering en Waterhuishouding. Deze afdeling houdt onder andere de waterstanden, windrichting en windkracht bij. Het doel van alle waarnemingen is de peilbeheersing en waterverversing van de Amsterdamse grachten. Hiertoe worden vier maal per week 's nachts de sluizen of waterkeringen in de stad gesloten. Als 's ochtends dan alle deuren weer opengezet worden, worden door het opgespaarde water de grachten schoongespoeld.

Bron: bureau Monumenten & Archeologie, gemeente Amsterdam, voorheen bureau Monumentenzorg