Het Sint Paulusbroedersklooster in Amsterdam

Het Sint Paulusbroedersklooster was een tertianenconvent, Derde Orde der Franciscanen. Het werd gesticht vóór 1409, toen het voor 't eerst vermeld werd. Het klooster startte aan de Oudezijds Achterburgwal binnen de stad maar begon in 1415 met het aankopen van grond buiten de stad aan wat later de Kloveniersburgwal zou worden. In 1550 verkochten de broeders een strook grond langs de Kloveniersburgwal aan de stad die er het Bushuis, het stedelijk wapendepot, op bouwde. In 1555 werd de rest langs de Kloveniersburgwal verkocht, dit keer ten gunste van de bouw van een zwakzinnigengesticht, het Dolhuys. Dit gesticht stond gedeeltelijk op het terrein van het Paulusbroedersklooster, de rest kwam van het Ursulaklooster. Het in 1569 geopende Dolhuys is in 1791 afgebroken en in 1793 vervangen door een gebouw in de classicistische stijl voor de Hersteld Evangelisch Lutherse Gemeente. Tegenwoordig is het een theater: het Compagnietheater.

Na de Alteratie, in 1579, werd het klooster opgeheven en kregen de gebouwen verschillende bestemmingen. De huisjes rondom het kloosterhof werden overgedragen aan de regenten van het St. Jorishof aan de Kalverstraat. Die verhuisden hun proveniers naar dit intieme binnenhof, dat vanaf dat moment Sint Jorishof heette. Ook de overgebleven broeders vonden er een plek. De kapel werd overgedragen aan de Waalse gemeente en kennen we, na vele verbouwingen en uitbreidingen, vandaag als de Waalse kerk.

In 1812 werd het St. Jorishof opgeheven en moesten de proveniers, afgekocht met een lijfrente, naar andere huisvesting uitzien. Ook dit complex kwam aan de staat, die de laatste huisjes in 1865 sloopte en verving door nieuwe vleugels. In 1902 kreeg het hof een doorgang naar het Oost-Indischhuis en was het hele complex tot 1958 in gebruik bij de Belastingdienst. Het Bushuis werd in 1890 afgebroken en vervangen door een gebouw in neogothische stijl. Tegenwoordig is het complex van het Oost-Indischhuis en het Bushuis van de Universiteit van Amsterdam.

>